Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BE9982

Datum uitspraak2008-09-02
Datum gepubliceerd2008-09-08
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers08/7 WOB
Statusgepubliceerd


Indicatie

Wet openbaarheid van bestuur. Een handleiding bij een computerprogramma is i.c. informatie die betrekking heeft op een bestuurlijke aangelegenheid, omdat met dat computerprogramma uitvoering wordt gegeven aan de in artikel 47 van de Regeling Wapens en Munitie neergelegde taak om een administratie te voeren ten aanzien van de verstrekking van vuurwapenverloven.


Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN Sector Bestuursrecht Enkelvoudige kamer Reg.nr.: 08/7 WOB Uitspraak in het geding tussen: [eiser] te [plaats], eiser, en de Korpsbeheerder van de regionale politie Noord- en Oost-Gelderland, verweerder. 1. Bestreden besluit Besluit van verweerder van 21 december 2007. 2. Feiten Bij e-mail van 19 september 2007 heeft de gemachtigde van eiser, mr. H. van Drunen, werkzaam bij Juridisch adviesbureau Maury te Utrecht, met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (WOB) verweerder verzocht om een afschrift van de handleiding van het programma ‘Verona’. Bij besluit van 6 november 2007 heeft verweerder verstrekking van de gevraagde informatie geweigerd. Bij brief van 26 november 2007 heeft de gemachtigde van eiser, mr. Van Drunen, tegen dat besluit bezwaar gemaakt. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de bezwaren van eiser ongegrond verklaard en het verzoek om vergoeding van kosten afgewezen. 3. Procesverloop Bij brief van 31 december 2007 heeft mr. Van Drunen beroep ingesteld op de in het beroepschrift vermelde gronden. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken en een verweerschrift ingezonden. Met betrekking tot het volgende stuk heeft verweerder verzocht om vertrouwelijke behandeling op de voet van artikel 8:29, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb): - de handleiding van het programma Verona. Bij beslissing van de rechtbank van 26 maart 2008 heeft de rechtbank bepaald dat kennisneming van het vorengenoemde stuk niet aan de andere partij wordt toegestaan. Namens eiser is toestemming gegeven als bedoeld in artikel 8:29, vijfde lid, van de Awb. Het beroep is behandeld ter zitting van 19 augustus 2008, waar eiser is vertegenwoordigd door mr. Van Drunen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.R. van Elden. 4. Motivering 4.1. In dit geding ligt ter beoordeling voor of verweerder terecht heeft geweigerd aan eiser een afschrift van de handleiding van het programma ‘Verona’ te verstrekken. Daartoe wordt het volgende overwogen. In artikel 1, aanhef en onder a en b, van de WOB is bepaald dat in de WOB en de daarop berustende bepalingen onder document wordt verstaan een bij een bestuursorgaan berustend schriftelijk stuk of ander materiaal dat gegevens bevat. Onder bestuurlijke aangelegenheid wordt verstaan een aangelegenheid die betrekking heeft op beleid van een bestuursorgaan, daaronder begrepen de voorbereiding en de uitvoering ervan. Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de WOB verstrekt een bestuursorgaan bij de uitvoering van zijn taak, onverminderd het elders bij wet bepaalde, informatie overeenkomstig de WOB en gaat het daarbij uit van het algemeen belang van openbaarheid van informatie. Het eerste lid van artikel 3 van de WOB bepaalt dat een ieder een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid kan richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf. Ingevolge artikel 10, tweede lid, aanhef en onder d, e en g, van de WOB blijft het verstrekken van informatie ingevolge de WOB achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang van inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen, de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer of het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden. 4.2. Vooropgesteld wordt dat het recht op openbaarmaking ingevolge de WOB uitsluitend het algemene belang van een goede en democratische bestuursvoering dient, welk belang de WOB vooronderstelt. Gelet hierop kan ten aanzien van openbaarheid geen onderscheid worden gemaakt naar gelang de persoon of zijn intenties. 4.3. Verweerder heeft verstrekking van de gevraagde informatie - kort samengevat - om de navolgende redenen geweigerd: - de gevraagde informatie heeft geen betrekking op een bestuurlijke aangelegenheid; - het belang dat eiser heeft bij verstrekking van de gevraagde informatie weegt niet op tegen het belang van: - de inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen; - de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer; - de voorkoming van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden. Bestuurlijke aangelegenheid 4.4. Uit de geschiedenis van de totstandkoming van de WOB (Kamerstukken II, 1986/87, 19859, nr. 3, blz. 25) blijkt dat de informatie waarom wordt gevraagd, van bestuurlijke aard moet zijn. Onder informatie van bestuurlijke aard wordt verstaan een aangelegenheid die het bestuur in al zijn facetten betreft. De rechtbank constateert dat de gevraagde informatie betrekking heeft op een computerprogramma, genaamd Verona, dat door verweerder wordt gebruikt om de verlening van vuurwapenverloven te registreren. Nu verweerder met dit programma uitvoering geeft aan zijn in artikel 47 van de Regeling Wapens en Munitie neergelegde taak om ten aanzien van de verstrekking van vuurwapenverloven een administratie bij te houden, heeft de gevraagde informatie naar het oordeel van de rechtbank betrekking op een bestuurlijke aangelegenheid. Gelet hierop kon verweerder verstrekking van de gevraagde informatie niet op deze grond weigeren. Uitzonderingsgronden 4.5. Na met toepassing van artikel 8:29, vijfde lid, van de Awb kennis te hebben genomen van de vertrouwelijk overgelegde stukken, constateert de rechtbank dat in de handleiding van het programma Verona geen technische wetenswaardigheden zijn opgenomen die de veiligheid van dat programma in gevaar zouden kunnen brengen. De handleiding behelst niet meer dan een beknopte beschrijving van de wijze waarop gegevens in het systeem moeten worden ingevoerd en op welke wijze het systeem te raadplegen is. De stelling van verweerder dat openbaarmaking van de handleiding Verona de inspectie, controle en het toezicht op (vuur-)wapenbezit in Nederland in gevaar zou brengen, deelt de rechtbank dan ook niet. Niet aannemelijk is dat door het verstrekken van de handleiding een reëel gevaar ontstaat dat onbevoegden zich toegang weten te verschaffen tot politiesystemen. Hoewel in de handleiding (als voorbeeld) gegevens zijn opgenomen die geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke personen betreffen, zodat daarmee in beginsel de belangen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e en g, van de WOB aan de orde zijn, moet het naar het oordeel van de rechtbank mogelijk worden geacht het gevraagde document zodanig te schonen, dat niet langer een inbreuk wordt gemaakt op deze belangen. Gelet op het voorgaande kon verweerder verstrekking van de gevraagde informatie niet op deze gronden weigeren. 4.6. Uit het voorgaande vloeit voort dat het bestreden besluit op een ondeugdelijke motivering berust en daarmee wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Awb voor vernietiging in aanmerking komt. Het beroep is gegrond. 4.7. Ter zitting is namens verweerder aangevoerd dat er gelet op de nauwe verwevenheid tussen eiser en zijn gemachtigde geen aanleiding bestaat om verweerder te veroordelen in de proceskosten van eiser. De rechtbank onderschrijft dit standpunt niet. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam gebleken dat mr. Van Drunen eiser beroepsmatig rechtsbijstand heeft verleend in de onderhavige procedure en dat zijn verzoek om informatie niet op persoonlijke titel is gedaan, maar namens eiser. Met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht worden ter zake van rechtsbijstand 2 punten toegekend (beroepschrift: 1 punt; zitting: 1 punt), waarbij een wegingsfactor 1 wordt gehanteerd. 4.8. Nu verweerder een nieuwe beslissing op bezwaar dient te nemen, komt de rechtbank niet toe aan een beslissing op het verzoek om vergoeding van de kosten in bezwaar op grond van artikel 7:15, tweede lid, van de Awb. 5. Beslissing De rechtbank: - verklaart het beroep gegrond; - vernietigt het bestreden besluit; - draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak; - bepaalt dat de regionale politie Noord- en Oost-Gelderland het betaalde griffierecht van € 143,= aan eiser vergoedt; - veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 644,=, te betalen door de regionale politie Noord- en Oost-Gelderland. Aldus gegeven door mr. Tj. Gerbranda en in het openbaar uitgesproken op 2 september 2008 in tegenwoordigheid van mr. F. Zwerver als griffier.